Stel je trouwt in beperkte gemeenschap van goederen maar je had samen al een koophuis. Wat gebeurt er dan eigenlijk met je eigen inbreng als één van beiden daar meer geld in had zitten dan de ander? Heb je in dat geval wel of geen vergoedingsrecht bij een beperkte gemeenschap van goederen?
Gaat het huis de beperkte gemeenschap van goederen in?
Wie na 1 januari 2018 een huwelijk of geregistreerd partnerschap aangaat, krijgt automatisch een beperkte gemeenschap van goederen. Privé bezit wat je al had, gaat niet de gemeenschap in. Iets wat je vóór het huwelijk al samen had op twee namen gaat wel de gemeenschap in. Dit geldt ook voor een huis dat je samen kocht toen je nog ongehuwd samenwoonde.

In de beperkte gemeenschap van goederen heb je beiden een gelijk aandeel van 50%. Had je vóór het huwelijk een huis gekocht waarvan één 60% op naam had en de ander 40%? Dan heb je na je trouwdag automatisch ieder recht op 50%. Het is niet gebruikelijk om een huis te kopen met verschillende percentages. De meeste stellen hebben ieder 50% op naam. Als één van beiden meer geld in het huis stopt, is er sprake van een vergoedingsrecht.
Het maakt niet uit of er sprake is van ongelijke eigendom of een vergoedingsrecht. In beide gevallen gaat het huis de beperkte gemeenschap van goederen in omdat het op twee namen staat. Voor het vergoedingsrecht hoeft dat niet te gelden. Dat zou kunnen blijven bestaan als privé vermogen buiten de gemeenschap.
Wat is een vergoedingsrecht?
Een vergoedingsrecht is een vordering van de ene partner op de andere partner. Denk bijvoorbeeld aan het geval dat je samen een huis koopt van € 300.000 en daarvoor een hypotheek afsluit van € 200.000. Als jij de resterende € 100.000 betaalt uit jouw privé spaargeld, heb je een vergoedingsrecht van € 50.000. De ene helft van die € 100.00 zit in jouw deel van het huis en de andere helft zit in het deel van je partner. Dat geld heb je dus nog tegoed van je partner. Een vergoedingsrecht is voor de ene partner een vordering en voor de andere partner een schuld.
Wat gebeurt er met een vergoedingsrecht bij een beperkte gemeenschap van goederen?
In de beperkte gemeenschap van goederen vallen gemeenschappelijke bezittingen die je al samen had en daarbij behorende schulden. De vraag is wat dit laatste betekent voor een vergoedingsrecht. De vordering van de één op de ander is privé bezit en zou niet in de gemeenschap moeten vallen. Maar de schuld van de ander is wel een schuld die bij een gemeenschappelijk goed hoort. Op grond van de tekst van de wet zou die schuld in de gemeenschap moeten vallen waardoor de helft van het vergoedingsrecht verdwijnt. Immers, de betreffende schuld wordt dan voor de helft van degene die de vordering had.
Vóór de invoering van de nieuwe wet was er al discussie over dit onderwerp. Je zou drie kanten op kunnen redeneren:
- Het vergoedingsrecht zou helemaal moeten vervallen. Want het is niet logisch om een verschil in de eigendomsverhouding op te heffen maar een vergoedingsrecht wel te laten bestaan. Een argument tegen het volledig laten vervallen is dat veel vergoedingsrechten ontstaan door schenkingen en erfenissen. Eén van de doelen van de beperkte gemeenschap van goederen is om geërfd en geschonken vermogen privé te houden.
- Een vergoedingsplicht valt in de gemeenschap maar een vergoedingsrecht niet. Hierdoor vervalt het vergoedingsrecht voor de helft. Dit kan volgens mij nooit de bedoeling zijn. Niet van de wetgever en ook niet van echtparen. Maar het is wel wat nu in de wet staat.
- Het vergoedingsrecht blijft geheel in stand. Daarvoor is nodig dat de vergoedingsplicht (schuld) van de andere partner niet in de beperkte gemeenschap van goederen valt. Dit staat (nog) niet in de wet maar kan wel worden afgesproken in huwelijkse voorwaarden of vaste rechtspraak worden doordat rechters de wet nader invullen.
Uitspraak van de rechter geeft houvast
In deze recente uitspraak kiest de rechter voor de derde optie. Dit geeft enig houvast voor stellen die in scheiding liggen of gaan trouwen en zich afvragen of ze nog huwelijkse voorwaarden moeten maken. Toch is dit geen ideale situatie. Wanneer dit vaste rechtspraak wordt, zijn er totaal verschillende uitkomsten bij een ongelijke eigendomsverhouding en een vergoedingsrecht. De eerste vervalt, de tweede blijft in stand.
De wetgever zou dit kunnen oplossen door een vergoedingsplicht op grond van de wet niet in de beperkte gemeenschap van goederen te laten vallen. Tegelijk zou ook bepaald kunnen worden dat gemeenschappelijke goederen met een ongelijke eigendomsverhouding niet in de gemeenschap vallen. Met beide wijzigingen blijft het vermogensverschil in stand. Daarmee kan de wetgever voorkomen dat stellen alsnog huwelijkse voorwaarden of partnerschapsvoorwaarden moeten maken.
Moet je nu wel of geen huwelijkse voorwaarden maken?
Omdat de wet nu nog onduidelijk is en één uitspraak nog geen vaste rechtspraak is, raad ik je aan om altijd huwelijkse voorwaarden te maken als je een vergoedingsrecht wilt handhaven. Duidelijke afspraken zorgen voor rechtszekerheid. Gelukkig valt het met de kosten wel mee. Als je dit vóór het huwelijk regelt kun je al voorwaarden maken vanaf € 629 (bron). Denk er wel aan om altijd een paar offertes op te vragen voordat je een notaris kiest. Want de tarieven verschillen nogal. Bij sommige notarissen betaal je zó het dubbele. Een offerte opvragen kan heel gemakkelijk op de pagina huwelijkse voorwaarden. Het kost maar een paar minuten en je bespaart er honderden euro’s mee.