Ze blijven maar opduiken, de zogenoemde “erfrecht advies bureaus”. Vandaag zag ik dat er weer eentje bij is gekomen, genaamd Erfrecht Nederland. Ook deze club maakt gebruik van de verkeerde rekenvoorbeelden waar ik al eerder over heb geschreven. De erfbelasting wordt veel te hoog ingeschat. Is het onwetendheid? Of zou het met opzet gebeuren, zodat argeloze consumenten een dienst afnemen die ze misschien niet nodig hebben?
Het foute rekenvoorbeeld
Op de voorpagina van de website van Erfrecht Nederland vindt je het volgende rekenvoorbeeld:

Met het voor-ingevulde rekenvoorbeeld wordt de suggestie gewekt dat je € 6.000 erfbelasting moet ophoesten als één van beide echtgenoten overlijdt. Stel dat je inderdaad getrouwd bent, twee kinderen hebt en een vermogen van € 300.000. Op het moment dat de eerste van beiden overlijdt, gaat de hele erfenis naar de langstlevende. De kinderen erven in ruil daarvoor ieder een vordering van € 50.000 op de langstlevende. Deze vordering mogen de kinderen pas opeisen als de langstlevende overlijdt. Deze regeling heet de “wettelijke verdeling” en is van toepassing als je geen testament hebt of een standaard testament. Tot zover klopt het voorbeeld. Maar de erfbelasting is bij benadering niet zo hoog als Erfrecht Nederland stelt.
De vordering die het kind erft, heeft een nominale en contante waarde. De nominale waarde is het het werkelijke bedrag, dus € 50.000. De contante waarde is de marktwaarde van de vordering rekening houdend met de niet-opeisbaarheid. Simpel gezegd: een euro die je pas over 20 of 30 jaar krijgt, die is op dit moment minder waard dan een euro. Het is over die lagere contante waarde dat de erfbelasting wordt berekend en dus niet de hogere nominale waarde in het foute rekenvoorbeeld.
Een correct rekenvoorbeeld vind je op de website van de belastingdienst. Je hoeft het dus niet van mij aan te nemen maar kunt het zelf opzoeken. Je vindt de juiste methode op deze pagina van de fiscus door onderaan te klikken op “berekening erfbelasting over een vordering/schuld bij een wettelijke verdeling”.
Het juiste rekenvoorbeeld
Laten we er eens van uit gaan dat het echtpaar uit het rekenvoorbeeld 66 jaar oud is. Volgens de belastingdienst (zie de link hierboven) heeft een nominale vordering van € 50.000 een contante waarde van € 26.000. Dit komt doordat je er 48% van af mag halen. Dat is 6% maal 8 op basis van de leeftijd van de langstlevende (66 jaar in dit geval). De kinderen erven ieder dus een nominale vordering van € 50.000. Volgens de belastingdienst heeft deze vordering voor de erfbelasting slechts een contante waarde van € 26.000.
Ik vindt het een logisch systeem. Want je krijgt het bedrag pas als de langstlevende overlijdt en in de tussentijd ontvang je ook geen rente. Je zou die vordering van € 50.000 niet voor € 50.000 kunnen verkopen aan iemand anders. De marktwaarde is een stuk lager.
Vervolgens mag je van het lagere bedrag nog de vrijstelling afhalen. Deze bedraagt in 2023 per kind € 22.918. De erfbelasting wordt dus berekend over € 26.000 minus € 22.918 is € 3.082. Tegen een tarief van 10% is de erfbelasting per kind slechts € 308. Voor twee kinderen samen dus € 616. Dat is maar 10% van wat Erfrecht Nederland je probeert wijs te maken.
Caveat emptor
Koper wees op uw hoede! Het gezegde is zo oud dat er zelfs een Latijnse variant bestaat: caveat emptor. Het zou best kunnen dat Erfrecht Nederland uitstekende diensten verleent en zeer tevreden klanten heeft. Maar de eerste indruk is niet goed. Wanneer je pretendeert specialist te zijn, maar verkeerde rekenvoorbeelden geeft, dan fronsen bij mij de wenkbrauwen.
Ben jij iemand die zelf graag dingen uitzoekt en precies wil weten hoe het zit? Check dan ook even de links hieronder.